Beoordeling van de aanvullende uitkering bij arbeidsongeschiktheid
Wanneer iemand gedeeltelijk arbeidsongeschikt wordt verklaard, zoals in het geval van 50,66%, wordt de aanvullende uitkering doorgaans berekend op basis van het maatmaninkomen. Het maatmaninkomen is het inkomen dat iemand verdiende voordat hij of zij arbeidsongeschikt werd. Dit inkomen wordt gebruikt als referentiepunt bij de berekening van uitkeringen onder de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) in Nederland.
Berekening van de uitkering
- De WIA-uitkering bestaat uit een loongerelateerde uitkering die een percentage van het maatmaninkomen is, afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid en de specifieke regeling (WGA of IVA).
- In de WGA-regeling (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten) wordt doorgaans eerst een loongerelateerde uitkering toegekend en daarna, afhankelijk van de situatie, een loonaanvullingsuitkering of een vervolguitkering.
- De loongerelateerde uitkering is een percentage van het verschil tussen het oude inkomen (maatmaninkomen) en het inkomen dat men nog kan verdienen met arbeid (restverdiencapaciteit).
De aanvullende uitkering is dus gekoppeld aan het maatmaninkomen en niet aan de reeds gereduceerde uitkering van 70% van dat inkomen. Het exacte percentage en de duur van de uitkering zijn afhankelijk van de individuele situatie en de specifieke bepalingen binnen de WIA.