Onlangs heeft een van onze gespecialiseerde advocaten met succes een cliënt bijgestaan in een beroepsprocedure tegen de Sociale Verzekeringsbank (SVB) bij de rechtbank Amsterdam.
Wanneer u een overheidspensioen (AOW) aanvraagt gaat de SVB na of u alleenstaand, gehuwd of samenwonend bent. Onze cliënt ontving een alleenstaandenpensioen. Omdat cliënt bij de aanvraag heeft aangegeven dat hij een slaapkamer en badkamer huurt van een derde en de keuken voor gezamenlijk gebruik is, heeft de SVB geoordeeld dat cliënt samenwoont met degene van wie hij huurt. Er zou sprake zijn van een gezamenlijk hoofdverblijf en zorg over en weer. Cliënt heeft zich altijd op het standpunt gesteld dat het gaat om een zuiver zakelijke relatie en dat hij zich verder gewoon als goede buur gedraagt.
De rechtbank stelt vast dat cliënt en de derde hoofdverblijf hebben in dezelfde woning. Omdat zij de keuken delen en de keuken een belangrijk onderdeel is van een woning, is er sprake van één woning (ook al worden sommige onderdelen door cliënt gehuurd). Vervolgens gaat de rechtbank na of cliënt en de derde over en weer voor elkaar zorgen, wat kan blijken uit betalingen over en weer. Dan moeten de betalingen echter wel verder gaan dan alleen de woonlasten. Het is de rechtbank gebleken dat cliënt enkel huur en een bijdrage aan onder andere gas, water en licht betaalt. Omdat cliënt een laag huurbedrag betaalt, staat daar tegenover dat hij lichte herstelwerkzaamheden uitvoert. Cliënt krijgt van de rechtbank gelijk dat het hier gaat om een zuiver zakelijke relatie.
Omdat cliënt en de verhuurder hebben afgesproken dat cliënt de helft van de boodschappen doet, een vergoeding geeft aan de verhuurder voor het gebruik van diens auto en dat uitgaven worden bijgehouden en verrekend, is er ook verder geen sprake van een gezamenlijke huishouding.
Andere omstandigheden op basis waarvan de SVB had geoordeeld dat er sprake is van een gezamenlijke huishouding, worden door de rechtbank afgedaan als irrelevant. Dat de verhuurder af en toe de overhemden van cliënt strijkt en cliënt af en toe met de hond van verhuurder wandelt, wil niet zeggen dat er sprake is van zorg over en weer. Helemaal omdat de conclusie dat er sprake is van een gezamenlijke huishouding verstrekkend is en grote gevolgen heeft. De rechtbank oordeelt dan ook dat cliënt geen gezamenlijke huishouding voert en dat het AOW-pensioen van cliënt onterecht is omgezet naar een samenwonenden-pensioen. Dat resulteert in een proceskostenveroordeling, waardoor de SVB de kosten die cliënt heeft gemaakt met het instellen van beroep, moet vergoeden.
Had u een alleenstaandenpensioen, heeft de SVB dit omgezet naar samenwonendenpensioen en bent u het hiermee niet eens? Dan kunt u tegen dit besluit van de SVB binnen zes weken (schriftelijk) in bezwaar. Wij helpen u hier graag bij! Dat geldt ook voor het eventueel instellen van beroep wanneer de SVB haar besluit niet wijzigt na uw bezwaar. In veel gevallen is onze rechtsbijstand voor u ook nog kosteloos, omdat er een toevoeging kan worden aangevraagd bij de Raad voor Rechtsbijstand (pro deo). Het kan dus erg lonen om onze hulp in te schakelen!