Wanneer je als uitzendkracht of vanuit de WW ziek wordt, heb je recht op een Ziektewet Uitkering. In deze gevallen krijg je van het UWV een aanvangskeuring. De verzekeringsarts van het UWV gaat dan kijken of je geschikt bent voor het eigen (laatste) werk. Als je geschikt bent voor je eigen werk (of laatste werk), krijg je WW. Als je niet geschikt bent voor het eigen werk, krijg je een Ziektewet Uitkering. Het kan ook voorkomen dat je ziek wordt met werk en enige tijd later geen werkgever meer hebt. Dat is bijvoorbeeld zo bij een aflopend tijdelijk contract. Ook dan kom je in de Ziektewet terecht.
Eerstejaars keuring (EZWB)
Als je bijna een jaar ziek bent (en een Ziektewet Uitkering ontvangt) volgt de Eerstejaars ZiekteWet Beoordeling (EZWB) na de 42e week. Door een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige wordt beoordeeld of je meer dan 65% kunt verdienen van je laatstverdiende loon (je maatmanloon). De verzekeringsarts gaat kijken welke beperkingen voor arbeid er zijn en legt deze beperkingen vast in een Functionele MogelijkhedenLijst. De arbeidsdeskundige gaat dan kijken welke functies u nog kunt uitvoeren en wat daar mee te verdienen valt. Als dit verdienvermogen meer dan 65% is van het maatmanloon, wordt de Ziektewetuitkering stopgezet. Wanneer het minder is, wordt de uitkering voortgezet.
Als je minder dan 65% kunt verdienen, dan heb je na de EZWB nog maximaal 1 jaar recht op een Ziektewet Uitkering. Wanneer de verzekeringsarts bij de EZWB constateert dat er geen mogelijkheden zijn voor arbeid en dit in de toekomst ook vrijwel zeker is uitgesloten, kun je misschien al eerder een WIA-uitkering ontvangen.
Als je het niet eens bent met de beslissing van het UWV, kun je daar tegen in bezwaar. Zie hiervoor onze pagina over bezwaar Ziektewet.